Net als in het dagelijkse verkeer zijn pisteregels er voor je eigen veiligheid. Iedereen die skiet of snowboard wordt verondersteld dat hij/zij de volgende regels kent. De regels zijn opgesteld door de FIS (Fédération Internationale de Ski).

Houd rekening met anderen

Op een piste zijn vele verschillende mensen; beginners, gevorderden, lesgroepen en vrij-skiërs. Er wordt door omstandigheden – betere ski’s, snellere waxsoorten, betere preparatie van de pistes – steeds sneller geskied. Houd rekening met elkaar, kijk goed wat anderen doen en pas je route en snelheid aan. Ga niet racen op plekken die erg druk zijn. Ski zo dat je zeker weet dat je in een korte tijd kunt remmen en tot stilstand kunt komen. In een aantal landen deelt de speciale pistepolitie forse boetes uit.

Kies een veilig spoor

Vaak kun je boven aan de piste al bekijken waar en wanneer je naar beneden kunt gaan en hoe te skiën. Skiërs die beneden skiën hebben te allen tijde voorrang. Langzaam of snel, de van boven komende skiër heeft namelijk het beste overzicht.

Voorzichtig inhalen

Carve-skiërs kunnen een bocht van 360 graden maken en snowboarders hebben vaak een iets bredere lijn nodig dan de “gewone” skiër. Regel 2 heb je natuurlijk al toegepast en je weet ongeveer wat hij/zij gaat doen. Onverwacht gaat de persoon toch een andere lijn skiën en juist op de plek die je uitgekozen had. Je kunt al skiënd een alternatieve route kiezen of even stoppen.

Pas op bij het oversteken

Ben je op de ski’s, besef dan dat je geen snelheid hebt en dat anderen onverwacht kunnen opduiken. Ski eerst een stukje naar beneden om snelheid te maken en kijk dan of je schuin kunt oversteken.

Houd nauwe passages zo veel mogelijk vrij

Stop niet bij een nauwe passage en stop nooit midden op een piste. Sta nooit plotseling stil, maar matig je snelheid ruim van te voren en ga naar de kant waar je wenst te stoppen. Stop altijd op een plek waar iedereen je duidelijk kan zien.

Lopend de piste op en af

Wil je lopend de piste op of af, blijf dan altijd aan de rand van de piste. Lopen er meer mensen, neem dan dezelfde kant.

Piste-/verkeersborden

Op alle pistes vindt men borden; dit kunnen zowel pisteborden als verkeersborden zijn. Let op de kleuren van de pisteborden. Vaak vindt men bij de ingang naar de eerste lift al een bord waarop alle pistes te zien zijn en waarop met een brandend lampje aangegeven wordt welke pistes open zijn. Ga niet “off piste” skiën; dit is verboden en gevaarlijk.

Een ongeval

Zie je iemand die een ongeval heeft gehad, zet dan zijn ski’s – als deze los van de schoenen zijn – kruiselings boven het slachtoffer in de sneeuw. Maak nooit zelf de ski’s los van de schoen en leg geen benen of andere lichaamsdelen recht; dat kan extra letsel bezorgen. Laat iemand naar de eerstehulppost of naar de dichtstbijzijnde lift skiën, zodat de piste(lift)-medewerkers professionele hulp kunnen inschakelen. Vaak hebben skileraren ook apparatuur bij zich om professionele hulp in te kunnen schakelen. Kijk wat de beste optie is. Laat het slachtoffer nooit alleen.

Persoonlijke uitrusting

Het is belangrijk dat je altijd handschoenen, een trui of jas met lange mouwen en een lange broek draagt. Zorg ervoor dat je altijd een zonnebril, sjaal en muts bij je hebt; het weer op de piste kan snel veranderen en boven kan het heel anders zijn dan beneden. Sneeuw kan, bij een val zonder bescherming, flinke schaafplekken en open wonden opleveren. De UV-stralen worden door de sneeuw teruggekaatst en dat kan schadelijk voor de ogen zijn. Als je geen zonnebril draagt, kan dit lasogen tot gevolg hebben.

Werkzaamheden

Tijdens het skiën kan het voorkomen dat de piste geprepareerd wordt door pistebouli’s. De sneeuwschuivers hebben op de piste altijd hun alarmsignalen aan in de vorm van gele zwaailichten en geluidssignalen. Als de pistebouli de piste kruist, stop dan altijd. Bij een ongeval kan er een ambulancebouli worden ingezet.